Beheerfuncties voor Surface-apparaten

Microsoft Surface-apparaten bieden geavanceerde beheerfuncties, waaronder de mogelijkheid om firmware-instellingen te beheren en een webportal die hiervoor is ontworpen.

Apparaatfirmware voor Surface-apparaten beheren

Surface-apparaten gebruiken een UEFI-instelling (Unified Extensible Firmware Interface) waarmee u ingebouwde hardwareonderdelen kunt in- of uitschakelen, UEFI-instellingen kunt beveiligen tegen wijzigingen en de opstartconfiguratie van het apparaat kunt aanpassen. Met ingebouwde configuratie-interfaceprofielen voor apparaatfirmware in Intune breidt Surface UEFI-beheer de moderne beheermogelijkheden uit tot hardwareniveau. Windows kan beheeropdrachten van Intune doorgeven aan UEFI voor door Autopilot geïmplementeerde apparaten.

DFCI ondersteunt zero-touch inrichting, elimineert BIOS-wachtwoorden en biedt controle over beveiligingsinstellingen voor opstartopties, camera's en microfoons, ingebouwde randapparatuur en meer. Zie DFCI beheren op Surface-apparaten en DFCI beheren met Windows Autopilot, met een lijst met vereisten voor het gebruik van DFCI voor meer informatie.

Een DFCI-profiel maken vanuit Microsoft Intune

Microsoft Surface Management Portal

De Microsoft Surface-beheerportal bevindt zich in het Microsoft Intune-beheercentrum en stelt u in staat om de Intune beheerde Surface-apparaten van uw school op schaal zelf te bedienen, te beheren en te bewaken. Krijg inzicht in apparaatcompatibiliteit, ondersteuningsactiviteiten, garantiedekking en meer.

Wanneer Surface-apparaten zijn ingeschreven bij cloudbeheer en gebruikers zich voor de eerste keer aanmelden, stroomt de informatie automatisch naar de Surface-beheerportal, zodat u één glas hebt voor Surface-specifieke beheeractiviteiten.

De Surface-beheerportal openen en gebruiken:

  1. Meld je aan bij het Microsoft Intune-beheercentrum.
  2. Selecteer Apparaten>Partnerportals>Surface Management Portal. Surface-beheerportal binnen Microsoft Intune
  3. Bekijk een overzicht van je Surface-apparaten.
    • Apparaten die niet voldoen aan de naleving of niet zijn geregistreerd, een kritieke opslagruimte hebben, updates vereisen of momenteel inactief zijn, worden hier vermeld.
  4. Als u meer informatie wilt over elke insights-categorie, selecteert u Inzichten.
    • In dit dashboard worden diagnostische gegevens weergegeven die u kunt aanpassen en exporteren.
  5. Als u de garantiegegevens van het apparaat wilt ophalen, selecteert u Inzichten.
  6. Als u een lijst met ondersteuningsaanvragen en hun status wilt bekijken, selecteert u Ondersteuning.