Delen via


Add-SCNATRule

Hiermee voegt u een NAT-regel toe.

Syntax

Add-SCNATRule
   [-VMMServer <ServerConnection>]
   [-NATConnection] <NATConnection>
   -Name <String>
   -InternalIPAddress <String>
   -ExternalPort <UInt32>
   -InternalPort <UInt32>
   [-Protocol <Protocol>]
   [-RunAsynchronously]
   [-PROTipID <Guid>]
   [-JobVariable <String>]
   [-OnBehalfOfUser <String>]
   [-OnBehalfOfUserRole <UserRole>]
   [<CommonParameters>]

Description

De cmdlet Add-SCNATRule voegt een NAT-regel (Network Address Translation) toe.

Voorbeelden

Voorbeeld1: NAT-regel toevoegen aan een virtueel machinenetwerk voor een virtuele machine

PS C:\> $VmNetwork = Get-SCVMNetwork -Name "NAT_VMNetwork"
PS C:\> $NatConnection = Get-SCNATConnection -VMNetwork $VmNetwork
PS C:\> Add-SCNATRule -NATConnection $NatConnection -ExternalPort 8081 -InternalIPAddress 10.10.10.9 -InternalPort 8081 -Protocol "TCP" -Name "NatRule"

Met de eerste opdracht wordt het virtuele-machinenetwerk op basis van de naam opgeslagen en opgeslagen in de $VmNetwork variabele.

Met de tweede opdracht wordt de NAT-verbinding voor het netwerk van de virtuele machine opgeslagen in de $NatConnection variabele.

Met de derde opdracht maakt u een nat-regel met de naam NatRule, een intern IP-adres van virtuele machine 10.10.10.9, een interne poort 8081, een externe poort 8081 en het protocol TCP.

Parameters

-ExternalPort

Hiermee geeft u een extern poortnummer op.

Type:UInt32
Position:Named
Default value:None
Required:True
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-InternalIPAddress

Hiermee geeft u een intern IP-adres op.

Type:String
Position:Named
Default value:None
Required:True
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-InternalPort

Hiermee geeft u een intern poortnummer op.

Type:UInt32
Position:Named
Default value:None
Required:True
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-JobVariable

Hiermee geeft u een variabele op waarin de voortgang van de taak wordt bijgehouden en opgeslagen.

Type:String
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-Name

Hiermee geeft u de naam van een netwerkobject.

Type:String
Position:Named
Default value:None
Required:True
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-NATConnection

Hiermee geeft u een NAT-verbindingsobject op.

Type:NATConnection
Position:0
Default value:None
Required:True
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-OnBehalfOfUser

Hiermee geeft u een gebruikersnaam op. Deze cmdlet werkt namens de gebruiker die met deze parameter wordt opgegeven.

Type:String
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-OnBehalfOfUserRole

Hiermee geeft u een gebruikersrol op. Gebruik de cmdlet Get-SCUserRole om een gebruikersrol te verkrijgen. Deze cmdlet werkt namens de gebruikersrol die door deze parameter wordt opgegeven.

Type:UserRole
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-PROTipID

Hiermee geeft u de id op van de tip Prestatie- en resourceoptimalisatie (PRO-tip) die deze actie heeft geactiveerd. Met deze parameter kunt u PRO-tips controleren.

Type:Guid
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-Protocol

Hiermee geeft u een protocol op. De aanvaardbare waarden voor deze parameter zijn:

  • TCP
  • UDP
Type:Protocol
Accepted values:TCP, UDP
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-RunAsynchronously

Geeft aan dat de taak asynchroon wordt uitgevoerd, zodat het besturingselement onmiddellijk terugkeert naar de opdrachtshell.

Type:SwitchParameter
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:False
Accept wildcard characters:False

-VMMServer

Hiermee geeft u een VMM-serverobject (Virtual Machine Manager) op.

Type:ServerConnection
Position:Named
Default value:None
Required:False
Accept pipeline input:True
Accept wildcard characters:False